De dood van Sanda Dia gaat al lang niet meer over Sanda Dia alleen, vindt Emma-Lee Amponsah. — Foto © Alexander Meeus
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 2 maart in de zaterdagkrant van De Standaard en is via registratie online te lezen. Om het je makkelijk te maken, delen we de tekst hier!
In een open brief drong de moeder van Sanda Dia erop aan om alle discussies over de dood van haar zoon te stoppen, of, zoals VRT NWS het omschreef: “Om haar overleden zoon niet langer als martelaar te gebruiken.” De uitspraak van het Vlaamse gerechtshof inzake Acid tegen Reuzegom was bij velen in het verkeerde keelgat geschoten. Hoe kon het dan dat de moeder van Sanda juist nu het activisme rond de moord op haar zoon een halt wilde toeroepen? Hoe kan een moeder dergelijke straffeloosheid zo makkelijk aanvaarden?
Op de sociale media uitten velen hun onbegrip over de open brief. Tegelijkertijd werd in verschillende commentaren opgeroepen om de wensen van de moeder en de familie te respecteren. Die uitspraak fascineerde me, want ze gaat naar de kern van deze kwestie: dat de dood van Sanda een privéaangelegenheid is en dat ouders, ondanks hun dubieuze opvattingen, het beste voor hebben met hun kind.
Met haar brief heeft Annemie De Vel de dood van haar zoon in een klap ontdaan van elke politieke lading. Door Sanda’s dood te kaderen in een bredere strijd tegen klassenjustitie of racisme, zouden we zijn herinnering onrecht aandoen. De Vel benadrukte vooral dat Sanda een “doorsnee Belgische jongen” was en dat de mediatisering van zijn dood hem een symbool van een groter verhaal had gemaakt. Onterecht, vindt ze, want Sanda’s dood zou een gevolg zijn van zijn eigen keuzes en “had niets te maken met zijn afkomst, met zijn ouders, met zijn huidskleur”. Opvallend veel mensen leken ervan overtuigd dat een moeder alleen onder gewelddadige dwang zoiets zou zeggen. En dat is niet vreemd, want voor velen is de moeder-status verweven met fantasieën over moederliefde die inherent kleurenblind is en niet getekend kan zijn door sociaalhistorische structuren, waardoor Sanda’s moeder nooit vrijwillig zo’n standpunt kan innemen.
De moederfiguur wordt op een voetstuk geplaatst. Als manager van het gezin behoedt zij de hoeksteen van de samenleving. Maar als het gezin de hoeksteen van de samenleving is, wordt het misschien tijd dat we het gaan zien als weerspiegelingen van bredere maatschappelijke issues. Op die manier kunnen we De Vels uitspraken misschien kritischer beoordelen – niet vanuit het perspectief van moederschap of familie, maar vanuit het principe van abolitionisme: de afschaffing van het gezin.
Weg met het gezin
Gezinsabolitionisten hebben doorheen de geschiedenis geprobeerd om de status van het gezin grondig te evalueren. In haar boek Abolish the family schrijft feministe Sophie Lewis dat gezinnen heus wel liefdevol en zorgzaam kunnen zijn (als je een beetje geluk hebt), maar dat ze voor velen juist een bron van pijn zijn: “Van verlating en verwaarlozing tot misbruik en geweld, nergens anders is de kans groter om pijn aangedaan te worden dan binnen het gezin.” Lewis werpt in haar werk een kritische blik op het moderne gezinsleven en integreert socialistische gezinskritiek, radicaal feminisme, zwarte en inheemse familie-ethiek, en queer-marxisme in een radicale antigezinspolitiek voor de 21ste eeuw.
Lewis en andere abolitionisten kunnen ons iets leren over de collectivisering van zorg, gezamenlijke verantwoordelijkheid, liefde en zoveel meer. Ze zijn kritisch voor het kapitalisme en zien het gezin als een technologie van privatisering. Volgens dat principe heeft De Vel als moeder het recht en de macht om zich het publieke debat rond Sanda’s dood volledig toe te eigenen. Het is immers háár kind.
Maar als we Sanda als haar privé-eigendom beschouwen, zien we niet dat het bij Sanda’s dood – en dan vooral de manier waarop hij stierf en het juridische proces dat volgde – niet alleen om Sanda gaat. En dat gerechtigheid voor Sanda gerechtigheid voor ons allemaal in gang kan zetten. De status van De Vel als ‘Sanda’s moeder’ weerhoudt ons er ook van om het geweld te (h)erkennen van witte ouders die kinderen opvoeden met een andere huidskleur. Dat geweld zien gezinsabolitionisten vaak over het hoofd.
Veel mensen denken dat ze zich kunnen behoeden voor racisme door iemand van kleur te daten of kinderen te krijgen met iemand van een andere etnische origine. Hoewel gemengde relaties diepgewortelde opvattingen over ‘ras’ en relaties uitdagen, zijn ze niet noodzakelijk progressief. Bovendien blijkt uit studies dat gemengde relaties vaak niet leiden tot een sterke emotionele band tussen de familieleden en vrienden van het paar, laat staan tot een diep inzicht in structureel racisme. We moeten dus veel kritischer kijken naar onze idealistische opvattingen over liefde en familie. Ik wil daarmee niet De Vels rouwproces ontkennen of de liefde voor haar kind in vraag stellen. Mijn doel is eerder om haar rol als moeder te demystificeren: De Vel is gewoon een mens die toevallig de moeder is van Sanda, een jongen van Belgisch-Senegalese afkomst die, inderdaad, “gewoon een Reuzegommer” was geweest (en hoogstwaarschijnlijk geen BLM’er) als hij de ontgroening had overleefd.
De metis-mythe
Witte moeders van zwarte kinderen worden regelmatig door de media ingezet om witte gemoederen te sussen. Zo werd mijn eigen familielid enkele jaren geleden geïnterviewd door een lokale krant over het debat rond Zwarte Piet in Nederland. Haar antwoord was: “Mijn kinderen genieten elk jaar van het Sinterklaasfeest mét Zwarte Piet.” Mijn familielid– een witte vrouw – hield zich thuis amper bezig met Sinterklaasvieringen, maar op dat moment leek ze vooral bezig met haar zelfbeeld. Haar kinderen moesten dienen als dekmantel voor haar witte fragiliteit. Voor De Vel lijkt Sanda eveneens een wapen tegen elke poging om kritisch onderzoek te doen naar de corruptie van het Belgische rechtssysteem dat een rijke, witte elite onschendbaar maakt.
Waar metiskinderen – geboren uit de ‘relatie’ tussen een Afrikaanse vrouw en een witte koloniaal – oorspronkelijk werden gesocialiseerd in een aparte klasse, gesegregeerd van zowel witte als zwarte gemeenschappen in de voormalige Belgische koloniën, heeft er in het afgelopen decennium een opvallende verschuiving plaatsgevonden. Metissen (een term die inmiddels wordt gebruikt voor alle mensen van Afrikaans-Europese gemengde afkomst) zijn zich steeds meer gaan identificeren met een zwart politiek bewustzijn. Die verschuiving vormt een krachtig verzet tegen de Belgische koloniale raciale politiek. Door een zwarte politieke identiteit te omarmen, raken metissen vaker betrokken bij antiracistische mobilisaties.
Metissen verwerpen de oorspronkelijke dissociatie van zwartheid steeds vaker, evenals hun systemische trouw aan anti-zwarte respectabiliteitspolitiek. Zo klaagden in 2021 vijf metisvrouwen de Belgische staat aan vanwege de massale ontvoering van metiskinderen door koloniale ambtenaren. Niet alle metissen doen dat werk per se vanuit een zwart bewustzijn, maar ze doorprikken alleszins de utopische verbeelding van het metis-bestaan. En toch houden veel witte ouders (en Belgische instellingen) vast aan het ideaal dat hun metiskind zwart noch wit is, alleen trouw. Helaas blijven kinderen meestal trouw aan hun ouders en daarmee ook aan de ideologie die ze impliciet meekrijgen in hun opvoeding. In het ergste geval blijven ze die trouw tot de dood.
Voor een aantal metissen waren de woorden van De Vel een pijnlijke bevestiging van wat Inès Eshun “de gruwel van het gezin” noemt. Ze herkennen de zogenoemde ‘kleurenblindheid’ van witte ouders met kinderen van kleur maar al te goed en ervaren de structurele ontkenning en uitwissing van alledaags racisme als gewelddadig en zelfs levensbedreigend. Anso, een kennis van me die opgevoed werd door een witte moeder die er expliciet racistische ideeën op nahield, reageerde gechoqueerd op de uitspraken van De Vel: “Mijn grootste nachtmerrie zou zijn dat mijn racistische ‘birthgiver’ een platform zou krijgen om allerlei nonsens te lopen verkondigen over mij en mijn dood.”
Een commentaar van Tiktokker Bitshiluxe_ leidde tot reacties van metissen die bevestigden dat een zekere vorm van gewelddadigheid inherent is aan de relatie tussen witte moeders en hun kinderen (in dit geval allemaal dochters) van kleur. Het is belangrijk dat die ervaringen meer aan het licht komen, zodat de fantasieën over metiskinderen als brengers van een post-racistische toekomst doorgeprikt worden en er levens bespaard blijven.
Diepgeworteld racisme
De interventie van De Vel heeft in één weekend een immense verschuiving teweeggebracht in de publieke perceptie van de zaak-Sanda. Waar Ousmane Dia, de vader van Sanda, aanvankelijk de enige ouderfiguur was die zich publiekelijk uitte over de zaak, is hij in enkele dagen tijd het doelwit geworden van achterdocht en racistische kritiek. Dat verbaast me ergens, omdat ik nauw heb gevolgd hoe hij zich de afgelopen jaren in allerlei bochten wrong om maar niet van polarisatie beschuldigd te kunnen worden. Maar hoe verbindend je ook te werk gaat om gerechtigheid op te eisen, witheid haalt je slapend in.
Acids crowdfundingsactie heeft in enkele dagen tijd maar liefst 160.000 euro opgeleverd, waarvan een aanzienlijk deel wordt geschonken aan de Sanda Dia Foundation, een non-profitorganisatie opgericht door vader Dia. Dat vader Dia en Acid onlangs contact hadden, is breed uitgesmeerd in de commentaarsecties van online nieuwspagina’s. Het groeiende sentiment is verontrustend. Waar moeder De Vel plots wordt voorgesteld als een filantropische figuur, wordt vader Dia nu afgeschilderd als iemand die alleen geïnteresseerd is in financieel gewin. De commentaren vervallen daarbij in racistische stijlfiguren die de diepgewortelde vooroordelen en structuren in onze samenleving opnieuw blootleggen en bevestigen.
Het is niet verrassend dat De Vels brief wordt ingezet om discussies over klassenjustitie en racisme te neutraliseren. Het toont een diepgeworteld racisme dat we in stand houden onder het mom van ‘de wensen van de moeder’.
Ik stel daarom voor om die wensen te negeren. Laten we het private politiseren en collectief rouwen. Hoe clichématig het ook klinkt: we kunnen allemaal als familie voor elkaar zijn, als we maar willen. Maar daarvoor moeten we de bubbel van het gezin doorprikken.
Door Emma-Lee Amponsah
Goed stuk!
Exact wat ik denk